1930 - 1940

Teneinde de gidsenbeweging bij het publiek wat beter bekend te maken, schrijft de heer Vrome een toneelstukje speciaal voor ons. Want er zijn er zoveel, die gids verlangen te worden, maar niet mogen van hun familie om reden van enkele oude taboes: op tocht gaan, kamperen, enz. staat niet netjes voor meisjes. 

Het stuk is overtuigend, wij spelen het met brio en oogsten een overweldigend sukses. Van toen af, ik weet niet juist waarom, zijn wij begonnen met alle leden een totemnaam te geven. 

Het ‘Lichtkevertje’ ons eigen maandblad, dat zo pittig de geest van ‘toen’ weergeeft, dateert van een kamp te Tesselt; wanneer wij na een avondwandeling naast de spoorberm het laatste treintje opwachtten en plots overal groen-blauwe lichtjes zagen aan en uit flitsen. Eerst dachten wij dat het vonken van de treinsporen konden zijn, maar ze veranderden van plaats en bij het licht van onze toortsen zagen wij voor de eerste maal een glimwormpje, zowat de grootte van een kleine rups om de beurt goudbruin en zwart geringd, en bij het staartje glinsterde een minuskuul lantaarntje.
In 1932 wordt ik door Jw. di Martinelli als groepsleidster aangesteld; wij hebben een flinke schaar Bietjes, 2 puike Voortreksterploegen en een bloeiende Gidsengroep met 4 volledige patrouille’s, voor elke tak bekwame en toegewijde leidsters die ik zeer dankbaar ben voor de prettige samenwerking al die jaren. 

Ons aalmoezenier wil onze jeugdwerking in nauwer parochiaal verband zien en daar on oud lokaaltje veel te klein is geworden, mogen wij tijdelijk, dank zij Schepene Mevr. Lambotte het lokaal van de Vrouwengilde in het Gildenhuis voor onze samenkomsten gebruiken. Wij krijgen op de binnenplaats een lapje grond toegewezen en de heer F. Van de Bulck, vader van twee van onze oudste leden, zal ons een eigen lokaal bouwen. De onkosten mogen wij afkorten op onbepaald termijn.

En het wordt een droomlokaaltje!... Binnengeheel bekleed in hout en rondom de wanden afgelijnd met praktische houten bergkoffers. Met man en macht wordt gewerkt en geborsteld om tegen 23 april, sint jorisdag klaar te komen. De inhuldiging wordt een reuzefeest en ons vreugdkampvuur laait hoog op als onze legendebewaarster de genodigde jeugdgroepen, ouders, vrienden, burgerlijke en kerkelijke overheden welkom heet.

 Burgemeester en Schepenen doen de eerste schenking op onze intekenlijst en beloven een jaarlijkse toelage van de Gemeente. Wij houden feestavonden, kampvuren, opendagjes en tentoonstellingen om fondsen bijeen te krijgen en na twee jaar tijd is onze schuld afgelost. Eekhoorns, Zwaluwen, Zeemeeuwen en Herten hebben nu voortaan een eigen hoekje en er blijft de voorruimte vrij voor zangstonden, V.T. en kabouterafdelingen.
Later zullen die ook weer hun bloemenhuisje aanbouwen. 

Wij zoeken weer toenadering bij het Verbond want nu zijn er steeds meer Vlaamse gidsengroepen aan het groeien. Eind 1934 sluiten wij officieel weer aan bij de K.M.G.B. en worden de 4de Sint Joris Merksem. De uniformkleur is nu het stemmige grège, dat eenieders goedkeuring geniet en wij laten onze leden een overgangstijd van 2 jaar.

Toen wij in Brussel mee opstapten voor de viering van 20 jaar scouting, zijn wij al voor een groot deel in het voorgeschreven uniform en in 1936 bij ons Openluchtfeest in het gemeentepark van Merksem zijn wij volledig in orde bij het aantreden op de maat van de zware dikke trommel, fluit en doedelzakspeelsters om onze Schotse Highland Fling en ander volksdansen voor te brengen.

Door de Scoutspers zijn scholen en opvoeders onze beweging beginnen te waarderen. Wij krijgen verschillende leerlingen in de groep van gekende scholen. 

V.V.K.S. kent een nijpend tekort aan Welpenleidsters en doet zo de Antwerpse gouw een beroep op de Voortreksters om leiderstrainingen te volgen. De kursussen kennen een geweldig succes en regelmatig levert onze stam flinke en toegewijde leidsters voor de groeiende welpenhorden in het Antwerpse. Wij starten met onze Sint-Jorisgalm, een maandblad dat de schakel wordt tussen groep en elders werkende leidsters en oud-leden. 

Enkele hoogtepunten uit ons logboek

  • gidsenkampen te Hatrival bij Saint Hubert op het terrein van de hoeve Poncelet, blijvende   
  • vriendschapsbanden met die sympathieke familie.
  • te Ciergon met bezoek aan de waterval van Coo en de grotten van Han.
  • te Marchen en Famenne een echt zonnig kamp met tenten en eigen open keukens voor elke patrouille op het schilderachtige domein van de familie Van der Straeten-Waillet.
  • Voortreksters trekkampen te Echternach en Berdorf.
  • Gidsen voortreksterskamp te Laroche en Cielle waar wij als Goede Daad de kerk een flinke beurt gegeven hebben.
  • Fiets trektochten naar de Kempen, de Zee en West Vlaanderen.
  • Veertiendaagse fietstocht naar de boorden van de Rijn en de Moesel.
  • Per fiets naar de Jamboree te Bloemendaal, waar wij nog stijf van het lange fietsen toch fier en waardig defileerden voor de Chiefs.
  • Enkele V.T.’s naar de Passiespelen te Oberammergau.
  • Drie V.T.’s ontvangen op headquarters te Londen. 

En plots die beroerde dag 10 mei 1940, ons avondlied klink zo stemmig na de vergadering. Wij waren ons niet bewust dat dit ons afscheid voor bijna vier jaar zou zijn. 

Ons mooie lokaaltje wordt ingenomen en het is aan Kim en de wakkere Senior P.L.’s te danken dat onze vierde St.-Joris nog doorheen bijzonder moeilijke oorlogsjaren is blijven werken.